Losgeld

Bron: OneWay Christelijke trefpunt 13-11-2001
Legaat van ƒ 1, 4 miljoen levert vrijgemaakten kerkelijk werker

LEIDEN – In de rouwadvertentie werd ze namens de familie ‘bescheiden en blijmoedig’ genoemd. Vijf vrouwelijke gemeenteleden toonden in een andere advertentie hun dankbaarheid ‘om wie ze voor ons geweest is’. Op 23 augustus 1999 overleed onverwacht Grietje Los op de leeftijd van 84 jaar. Veertien maanden daarna krijgt de vrijgemaakt- gereformeerde gemeente van Leiden plotseling een notaris op de stoep, met een zak geld van ƒ 1,4 miljoen…‘Een cadeau om verlegen van te worden’ betitelde een jong gemeentelid de nalatenschap. Ze had ‘Gré’ goed gekend. De verwondering en dankbaarheid was groot. In de wandelgangen werd al snel gesproken over het ‘Losgeld’. Via deze term leeft Grietje voort. Mevrouw Los uit Leiderdorp was alleenstaand en had nauwelijks familie meer. Het was vooral de kerkelijke gemeente die ze beschouwde als haar familie. Het geld werd zonder speciale voorwaarden nagelaten. Wat met de schat te doen? In januari 2001 benoemde de kerkenraad een adviescommissie. “We zochten naar een besteding die bij mevrouw Los gepast zou hebben”, licht commissielid en diaken Jaap Nelemans toe. Bepaald werd dat een deel van het geld ten goede mocht komen aan mw. Los’ kerkelijke broers en zussen. Die in Leiden dus. “Te denken valt aan de aanschaf van liedbundels, de mogelijkheid om gemeenteleden die het wat minder hebben een vakantie aan te bieden, of het treffen van wettelijk verplichte veiligheidsvoorzieningen die niet zomaar uit de reguliere begroting te bekostigen zijn.” De commissie stelde voorts vast dat het een bijbels uitgangspunt is om ten minste een tiende deel royaal weg te geven. Een bedrag van twee ton krijgt een bestemming buiten de gemeente. De besteding moet nog uitgewerkt worden. De gemeente van Leiden werd bij de bezinning en besluitvorming betrokken. De commissie kreeg ruim dertig uiteenlopende reacties die in het advies meegenomen werden.

Kerkelijk werker
Het belangrijkste bestedingsdoel is de aanstelling van een kerke lijk werker. “Die voorziet binnen onze stadsgemeente in een behoefte”, aldus Nelemans. Het komen tot een kerkelijk werker zal nog heel wat voeten in de aarde hebben. Vragen zijn: wat bedoelen we precies met ondersteuning van het kerkelijk werk? Denken we dan aan een pastoraal werker of aan een opbouwwerker? Of nog weer anders? En: wat zijn de financiële consequenties? Op een gemeentevergadering – vanavond wordt een nadere toelichting gegeven.

Pandjesbaas
Zo heeft de luxe van een royale erfenis heel wat stemmen in beweging gebracht. Het is overigens niet de eerste keer dat vrijgemaakt Leiden werd bedacht door een forse nalatenschap.

Midden jaren tachtig liet ‘pandjesbaas’ Johannes Brandt drie Leidse kerkgenootschappen, waaronder de Christelijke Gereformeerde Kerk en de Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt), elk een bedrag van een miljoen na. De gift sprak toen enorm tot de verbeelding. Brandt, een eenzame man die leefde als een armoedzaaier, bleek in werkelijkheid miljonair. Hij beschikte over tal van panden die hij verhuurde. De christelijk-gereformeerden gebruikten het legaat voor de oprichting van een aanloophuis, de vrijgemaakten brachten het geld onder in de stichting Diakonia Leiden. Omdat de erfenis specifiek was gegeven aan de diaconie, moet het fonds impulsen geven aan barmhartigheidswerk in Leiden en daarbuiten.